1. Onderwerp
Stap 1. Kies met je team en leerlingen (de leerkrachten en leerlingen van een klas of een jaargroep in het secundair onderwijs) een geschikt onderwerp om rond wereldburgerzin te werken.
1.1. Wereldburgerzin
1.1.1. Twee omschrijvingen van (wereld) burgerzin:
“Burgerzin is open staan voor het politieke, economische, sociale en culturele leven van de samenleving waarvan men deel uitmaakt en bereid zijn om eraan deel te nemen. Burgerzin veronderstelt derhalve inzicht in de vier genoemde aspecten evenals in de elementaire regels die aan de basis liggen van onze rechtsorde en van ons democratisch bestel. […] Opvoeden tot burgerzin heeft tot doel jongeren te vormen tot kritische burgers, die bereid en bekwaam zijn tot constructief denken en handelen in de democratische rechtsstaat, zoals die vandaag functioneert binnen de internationale gemeenschap.” (www.ond.vlaanderen.be)
‘ (…) gemene deler (is) het vormen van burgers die op het lokale tot het mondiale niveau kritischer en actiever deelnemen aan het politieke leven. Burgers die begrijpen dat wat zich lokaal afspeelt steeds vaker ook een mondiale dimensie heeft, en die zich met meer kennis en plichtsbewustzijn zullen inzetten voor de gedeelde toekomst van al hun gelijken, dat wil zeggen: voor de erkenning van alle mensen als burgers van een doorheen alle culturen en nationale samenlevingen gedeelde gemeenschap.’ (JWW, p.61)
1.1.2. Werkdefinitie
Een kritisch burger begrijpt dat alle mensen vandaag deel uitmaken van een ongelijk ontwikkelende mondiale gemeenschap (een wereld-systeem) en beseft dat daardoor rechtvaardigheid ook een mondiale kwestie is. Dat is de werkdefinitie die we hier hanteren.
Leven met dat inzicht en besef betekent dat je op ieder (bestuurlijk) niveau, van het lokale tot internationale, rekening houdt met de mondiale context en de democratische rechten – de universele mensenrechten – van iedereen.
1.1.3. Integraal voor alle matrixen WBE
Wereldburgerzin is de integraal voor alle matrixen burgerschap op school: alle voor het stimuleren van burgerzin nodige items – zoals in Vlaanderen de transversale competenties (eindtermen burgerschap in het bijzonder) – worden daardoor doelgericht verbonden. Het team weet zo meteen wat de onderliggende bedoeling is van de soms enorme complexiteit van de gehanteerde matrixen.
1.2. Geschikt onderwerp
Zoek eerst naar een geschikt onderwerp voor het ontwikkelen van wereldburgerzin. “Met welke onderwerpen kunnen we de eenheid en ongelijke ontwikkeling van de wereld in beeld brengen?”, is de eerste vraag die het team zich stelt.
‘Het maatschappelijke onderwerp moet, naast het kunnen opwekken en vasthouden van de betrokkenheid van de leerlingen, ook inhoudelijk rijk genoeg zijn om (een verklaring van) de wereld in al zijn dimensies (sociaal, politiek, cultureel, historisch, juridisch, economisch, ecologisch) in beeld te brengen.’ (JWW, p.123)
Uiteraard zijn vele onderwerpen daarvoor geschikt, en het spreekt voor zich dat het abstractieniveau aangepast dient te zijn aan de leeftijd. De selectie wordt geholpen met twee criteria:
a) kies een onderwerp dat zich gemakkelijk laat koppelen aan een concreet probleem in de buurt, zodat je, liefst i.s.m. verenigingen, kan werken aan een praktische gebruikscontext voor het leren
b) hanteer bij je keuze ook de de voornaamste politieke breuklijnen[1] zodat het leerproces maximale relevantie voor het kritische burgerschap zal hebben:
- open-gesloten samenleving (diversiteit, vluchtelingen, populisme … ; (crisis van) de democratie …)
- arbeid-kapitaal (ongelijkheid, armoede, … ; (crisis van) de sociale zekerheid …)
- groene economie-rechtvaardige transitie (broeikaseffect, uitputting van grondstoffen ; (crisis van) het kapitalisme).
Idealiter worden al deze breuklijnen behandeld in iedere graad van het secundair onderwijs, zodat de verschillende dimensies, politieke schaalniveaus en maatschappelijke tegenstellingen voldoende aan bod zullen komen met deze thematische aanpak.[2]
Bij de eerste stap stelt men zich dus niét de vraag “Welke items uit deze of gene matrix zullen we selecteren voor dit of dat vak?”. De items die slaan op de vaardigheden en attituden uit de bestaande matrixen, krijgen immers quasi automatisch een plaats in de methode die WELT hanteert voor het indelen van de betrokken vakken en hun eventuele eindtermen. En de kennisinhouden uit de matrixen zullen worden gedekt dankzij een goede keuze van onderwerp en degelijke analyse van het probleem in al z’n dimensies, waarbij van het lokale over het regio/nationale naar het mondiale en weer terug wordt gegaan.
Leerlijn
Voor een leerlijn over de graden raden we volgend patroon aan:
- 1ste graad: focus op het lokale (gemeentelijke/regionale) niveau ; klemtoon op ‘goede doelen’
- 2de graad: focus op het nationale niveau ; klemtoon op ‘links vs. rechts’
- 3de graad: focus op het internationale / mondiale niveau ; klemtoon op ‘ideologie en partij’
‘Focus’ impliceert niét dat de mondiale context in de 1ste en 2de graad buiten beeld blijft. Die dient telkens aan bod te komen. Maar omwille van bevattelijkheid en praktische redenen is dergelijke verdeling vrij logisch. ‘Klemtoon’ slaat op de stapsgewijze opbouw van politiek inzicht.
Maar dogma’s voor leerlijnen WELT zijn er niet en overlapping moet niet 100% worden uitgesloten. Scholen kunnen en zullen hopelijk ook die problemen of onderwerpen kiezen waarmee zij zelf het meest geconfronteerd worden of waarvan hun leerlingen te weinig kennis hebben.
In het tweede deel van deze handleiding kiezen we ter illustratie het onderwerp mensen zonder papieren en vluchtelingen.
1.3. Beschrijving van het onderwerp en de algemene aanpak: de coherentietekst
- Maak vervolgens binnen het team een korte beschrijving van het onderwerp – de aanleiding of intro bij het project. Daarin maakt men duidelijk waarover het project zal gaan en hoe zich dat verhoudt tot of te maken heeft met de gekozen breuklijn. Een degelijke intro laat merken dat in het gekozen onderwerp verschillende domeinen (politiek, economie, recht, cultuur, milieu) betrokken worden. Op basis van enige literatuur en achtergrondkennis, op niet meer dan één pagina (voor 1ste en 2de graad, voor 3de graad kan dat iets langer worden).
- Geef daarna een overzicht van wat ieder betrokken schoolvak zal bijdragen, ingedeeld naar het stappenplan (zie volgende paragraaf) en met het oog op de ontwikkelingslijn die de leerlingen van het lokale probleem naar het mondiale inzicht en weer terug zal brengen. Eveneens op één of slechts enkele pagina’s.
Deze twee aspecten van de coherentietekst zijn bedoeld om in het team voldoende duidelijkheid te brengen over:
a) precies waarrond zal worden gewerkt
b) hoe bij de leerlingen met dit onderwerp en betrokken vakken stapsgewijs wereldburgerzin kan worden bijgebracht.
Zij garanderen m.a.w. de doelgerichtheid van het WELT project.
In het tweede deel van deze handleiding geven we een uitgewerkt voorbeeld voor de 3de graad. De lezer kan voor andere voorbeelden terecht bij het WELT Center.
[1] Voor deze drie breuklijnen, zie het boek Corijn E. en Saey P. (red.) (2014): Wereldvreemd in Vlaanderen, Berchem: EPO, zie ook hier. Breuklijnen geven de scheidingslijnen in de samenleving aan tussen botsende belangen en meningen, die (idealiter) ook de politieke partijen verdelen. Daarrond werken leert de leerlingen dus de verschillen tussen politieke strekkingen en hun relevantie op lokaal, nationaal en mondiaal niveau. Vanzelfsprekend dienen deze (3de graad) alle aan bod te komen en wordt leerlingen geleerd om politieke opponenten weliswaar als tegenstanders te begrijpen, maar niét als te vernietigen vijanden.
[2] Een thematische aanpak heeft het voordeel leerlingen meer te motiveren en hun aandacht gemakkelijker te bewaren. Maar vergeleken met de meer theoretisch disciplinaire benadering via het klassieke curriculum, loopt zij wel het risico te weinig theoretische kennis mee te geven. Dat is precies waarom we het WELT project beperken tot een 10% laag die het curriculum wil ondersteunen door er een gebruikscontext voor te bouwen: zijn relevantie beter over te dragen in tijden van politiek cynisme en extremisme. Het is bijgevolg uitdrukkelijk niet bedoeld om het curriculum te vervangen of dé methode voor alle lessen te worden. Het WELT project – de meest algemene gebruikscontext voor het curriculum – wil tegelijk het platform bieden waar school en samenleving elkaar ontmoeten én de buffer zijn tegen sociaal pragmatisme. Om zo de samenleving aan de verlichtingsidealen van het onderwijs te herinneren én het onderwijs beter vast te zetten op zijn emancipatorische fundamenten. Men vergelijke met de combinatie van inhoudelijke en transversale eindtermen in de modernisering van het secundair onderwijs.